Begaafdheid is grilliger dan je denkt

‘Het ene hoogbegaafde kind is het andere niet.’ Deze constatering heeft een hoog ‘Ja, dûh’-gehalte. En toch wordt er in de praktijk vaak vanuit gegaan dat hoogbegaafde kinderen op alle vlakken goed zijn. Dat ze vanzelf boven komen drijven in een IQ-test (en daar 130 of hoger op scoren). En dat ze allemaal vooral gebaat zijn bij cognitieve uitdaging. Orthopedagoog Natasja Takács-Tielenburg besloot voor haar masterscriptie wetenschappelijk uit te zoeken hoe het zit met ‘de gemiddelde hoogbegaafde leerling’.

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit is een premium artikel, om dit hele artikel te lezen dient u ingelogd te zijn.
Heeft u nog geen abonnement bekijk onze abonnementen via onderstaande knop