Cartoon
Vanochtend raakte een cartoon van Kamagurka mij: een mannetje op een vijfsprong met daarbij een wegwijzer: IQ 25 rechtsaf, IQ 135 linksaf. Onderschrift: ‘…hij stond er al een tijdje’. Dit als reactie op de aankondiging van Topografie van de domheid, een ironische atlas.
Ik had net een zeer droevig bericht over een oud-leerling van ons gehoord en vroeg me af of de cartoonist beseft dat er mensen zijn die zijn grap totaal anders opvatten dan hij het bedoelde. Zou hij überhaupt bedenken dat sommige (jonge) mensen een keuze voor rechtsaf zouden maken? Waarbij een IQ van 25 voor mij betekent: zo ongeveer niets (meer) beseffen.
Een grappig bedoeld plaatje deed mijn gemoed een aantal graden kelderen. Toch vind ik het nodig dat we af en toe ook stilstaan bij dit aspect van hoogbegaafdheid. Dat zo’n denkhoofd teveel kan worden. Dat voor een scholier de levens vragen te groot kunnen worden en er te weinig zicht is op valide antwoorden. Dat het systeem tekortschiet in het toereiken van een helpende hand, een luisterend oor. In reaching out, zoals James Webb dat noemt.
Hoogbegaafdheid is geen luxeprobleem. Ouders van onze plusklassers verzuchten regelmatig dat ze eigenlijk heel graag een gemiddeld kind zouden hebben. Dat is geen ijdeltuiterij! Ze zien hoe hun kind worstelt; zich vaak anders voelt. En als het kind ouder wordt, dringt ook door dat het vele denken en praten en vragen stellen dat ze nog kennen uit de peuter- en kleutertijd van hun kind, gewoon doorgaat. Maar dan in stilte in dat denkhoofd. En de hoogbegaafde soms snakt naar een uitknop, wenst ‘was ik maar wat dommer’. Voor een leerling die hard werkt om de havo te kunnen halen, klinkt dat misschien raar of aanstellerig, maar ik verzin dit niet.
Dus allee, Kama, dank voor uw beeld, dat mij vast dieper raakte dan u bedoelde!