Interviews

'Op tv uit de kast als HB'

HB-portret Dolores Leeuwin

Carla Desain
Dolores Leeuwin. Foto: Hilde Ruitenbeek

Wanneer ontdekte je dat je hoogbegaafd bent?
‘Daar kwam ik pas op mijn 42e achter. Op verzoek van een vriend van me, een tv-producent, deed ik mee met de Nationale IQ-test. Omdat ik daar niet zat om te winnen, kon ik heel ontspannen antwoorden geven. Toen kwam de uitslag: ‘Met het hoogste IQ ooit in dit programma gemeten, 159, heeft gewonnen… Dolores Leeuwin!’ Ik was zó verbaasd, ik dacht: ‘Hè, ik? Hoe dan? Ik, die me op de middelbare school altijd zo dom voelde?’’


Was het echt niet eerder in je opgekomen?
‘Nee. Ik voelde me wel altijd anders. Op de havo bijvoorbeeld, was ik de slechtste van de klas, al werkte ik nog zo hard. De stof was zo opgeknipt tussen al die vakken, ik begreep de verbanden niet. Ik kon er niets anders mee dan alles overschrijven en uit mijn hoofd leren. Een vak als handel, ik snapte er niets van en kreeg daardoor de terminologie ook niet onder de knie. Eenmaal op het hbo kreeg ik bedrijfseconomie, vergelijkbaar met handel, maar dan met allerlei interessante praktijkvoorbeelden. Nu begreep ik de verbanden wél en haalde ik opeens alleen maar goede cijfers. Dat had ik later met Klokhuis-opnames ook altijd: als ik de rode draad snapte, had ik geen script meer nodig, dan kwam het altijd goed. Maar als ik niet begreep hoe scènes met elkaar in verband stonden, kreeg ik het niet voor elkaar, ook niet in 25 opnamepogingen.’

 

Ik herken duidelijke kenmerken van begaafdheid…
‘Ja, ik nu ook. Maar destijds interpreteerde ik dat nooit zo. Ik kreeg vaak te horen: ‘je wil te snel en te veel, je oordeelt te snel, je doet bijdehand en brutaal.’ Omdat ik zo botste met de buitenwereld en me steeds afgewezen voelde, ging ik me meer en meer terugtrekken. Ik betrapte me er ook op dat ik wat narrig en sarcastisch werd. Ik was niet echt gelukkig, behalve als ik danste. Dan kon ik helemaal mezelf zijn, dat was een geweldige uitlaatklep! Pas nadat ik de Nationale IQ-test won, realiseerde ik me dat het allemaal wáár was wat ze zeiden over dat ik anders ben, maar dat dat niet negatief is. En dat er een woord voor is: hoogbegaafd. In een aflevering van het tv-programma Pavlov onderzocht ik hoogbegaafdheid. Ik ontdekte dat het niet in de eerste plaats gaat over goede cijfers halen, maar over snelheid van denken, focus, verbanden zoeken, helikopterview en mensen heel snel doorhebben. Daar herkende ik mezelf inderdaad helemaal in. Met terugwerkende kracht begrijp ik waarom ik op school niet uit de verf kwam. En begrijp ik het onbegrip en de spraakverwarring op alle plekken waar ik werkte. Behalve bij Klokhuis trouwens: tijdens opnames mocht ik altijd alles wat ik wilde weten vragen aan experts die graag hun kennis deelden. Ik genoot daar enorm van!’

 

Wat veranderde er voor jou?  
‘Persoonlijk was ik dus heel opgelucht toen ik op de televisie ‘uit de kast kwam’. Maar zo bizar, mensen gingen me van de ene op de andere dag anders benaderen. Ik werd serieuzer genomen. Ik zag mensen denken: ‘O, dus jij stelt echt wat voor, je kunt meer dan alleen leuke kinderprogramma’s presenteren’ (iets wat trouwens enorm wordt onderschat). Ik kreeg klussen aangeboden die voorheen aan mijn neus voorbijgingen en ik kreeg meer betaald voor dingen die ik eerder ook al deed, zoals dagvoorzitter zijn. Mensen maken het soms heel groot, terwijl ik natuurlijk nog dezelfde ben als voor die uitzending.’

 

Veel hoogbegaafde jongeren verzwijgen hun begaafdheid om zo’n aparte benadering te voorkomen. Hoe is dat voor jou?
‘Verzwijgen is voor mij natuurlijk geen optie, half Nederland weet dit. Maar ik herken de neiging om het te doen wel. Dat mensen weten dat ik hoogbegaafd ben, doet soms echt iets met hoe ze met me omgaan. Dan willen ze dat ik bewijs dat ik hoogbegaafd ben door me bijvoorbeeld een ingewikkelde som uit mijn hoofd te laten uitrekenen. Ze verwijten me ‘dat ik denk dat ik heel wat ben’, of ze zijn bang voor me. Natuurlijk ben ik niet beter omdat ik een hoog IQ heb. Ik ben hier goed in, jij hebt andere talenten; laten we onze krachten bundelen. Dan wordt het toch alleen maar veel toffer?’

 

Gebruik jij je label om dingen voor elkaar te krijgen?
‘Jazeker. Ik ben blij dat ik erachter ben gekomen dat ik hoogbegaafd ben, en ik hoop dat anderen daar geen 42 voor hoeven te worden. Ik begrijp nu hoe het komt dat ik vastliep op de havo: dat lag niet aan mij, maar aan het schoolsysteem dat gewoon niet bij me paste. Met deze kennis, met de woorden die ik er nu wél voor heb, kan ik het voor jongeren van nu makkelijker maken in het onderwijs. Zo word ik regelmatig door samenwerkingsverbanden uitgenodigd bij trainingen over passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen. Ik vertel dan waar ik tegenaan liep en hoe knellend niet-passend onderwijs voelt. Omdat ze bij mij HB in actie zien, komt wat ik vertel beter binnen. Soms nodigt zo’n gezelschap een groepje hoogbegaafde jongeren uit met mij als gespreksleider en vragensteller. Dan komen er zoveel verhalen los! Over hoe ze anders leren, sneller, met minder herhaling. Over wat ze nodig hebben: uitdaging, leren op hun eigen tempo en behandeld worden zoals ze zijn in plaats van als ‘afwijkend van de norm’.’

 

Deel dit artikel