Niet alleen kennis, ook taalbegrip is macht
Gelijke kansen voor leerlingen door extra taalonderwijs
Hoe kan het dat voorzieningen voor (hoog)begaafde kinderen – plusklassen, voltijds HB-onderwijs, coachingsen begeleidingspraktijken – voornamelijk bezocht worden door kinderen met hoogopgeleide ouders en Nederlands als thuistaal? Waar zijn de begaafde kinderen uit andersoortige gezinnen? Waarom zien we ze over het hoofd? Hoe kunnen we ze opsporen en hoe kunnen we ze helpen hun kans te grijpen op onderwijs dat past bij hun talenten?
ECHA-specialist Lineke van Tricht verbaasde zich over de eenzijdigheid van de groep cognitief talentvolle jongeren die zich (met hun ouders) voor begeleiding meldden bij haar Bureau Talent. Op het Rijswijks Lyceum deed zich eenzelfde fenomeen voor. HB-coördinator Birgit Broekhoven vertelt: ‘Onze school heeft leerlingen met allerlei culturele achtergronden. Maar in de (voormalige) HB-klassen zaten vrijwel uitsluitend witte leerlingen uit gezinnen met een hoge sociaaleconomische status. Ik vroeg me af waarom we het cognitieve talent van de rest van onze leerlingen zo slecht herkenden en hoe we dat konden veranderen.’ Lineke en Birgit sloegen de handen ineen, betrokken anderen uit het onderwijs en de wetenschap erbij, vroegen subsidie aan bij het programma Erasmus+ en zetten gezamenlijk het project Creating Equal Opportunities at School (CEOS) op. Een project met als doel: ‘Het verbeteren van de kansen van leerlingen met cognitief talent en een lage sociaaleconomische status om succesvol te zijn op hoge onderwijsniveaus.
Talent detecteren
Lineke: ‘De leerlingen die we wilden bereiken, blijven kennelijk in de gewone schoolpraktijk onder de radar. We moesten dus actief op zoek naar cognitief talent onder leerlingen die wellicht minder taalvaardig zijn en uit een gezin met een lage sociaaleconomische status komen. Een gewone IQ-test is daarvoor niet zo geschikt, zo’n test is te talig en heeft vaak een West-Europese culturele insteek. Daarom gebruikten wij in het CEOSproject het non-verbale gedeelte van de cognitieve vaardigheidstest (CoVaT) om de cognitieve capaciteit van kinderen te meten – in plaats van wat ze al geleerd hebben.’ Birgit: ‘Het Rijswijks Lyceum was één van de vier deelnemende scholen. We namen de test af bij brugklasleerlingen van wie de ouders toestemming hadden gegeven. Gedurende het schooljaar 2019- 2020 waren dat 179 leerlingen, in 2020-2021 nog eens 100. We ontdekten op deze manier talentvolle leerlingen die daarvoor nog helemaal niet bij ons in beeld waren. Zelfs binnen vmbo-basis vonden we een leerling die bleek te horen bij de 10% best scorende leerlingen en daarmee de cognitieve capaciteiten van een vwo-leerling had.’
Kansen vergroten
Birgit: ‘De cognitief talentvolle leerlingen die we zo vonden, wilden we vervolgens helpen succesvol te zijn op een passend hoog onderwijsniveau. We wisten al snel wat die hulp vooral zou moeten inhouden. Mijn collega- docenten en ik merkten geregeld dat leerlingen uit onze doelgroep in de klas heel goed meekomen, actief deelnemen aan gesprekken en de leerstof goed lijken te begrijpen, maar hun toetsen teleurstellend slecht maken. Hun kennis is op niveau, maar hun antwoorden raken niet de kern van de vragen. Ze praten eromheen. Kennelijk begrijpen ze niet wat er precies gevraagd wordt. Het probleem zit níét in vakspecifieke woorden zoals kubus, fotosynthese of metafoor – die worden in de les uitgebreid behandeld – maar juist in de woorden die gebruikt worden om iets uit te leggen of om een opdracht te geven. Ze weten niet wat ze moeten doen als er staat: ‘Laat zien welke tegenstelling er is tussen beide standpunten.’ Of: ‘Welke kanttekening kun je hierbij maken?’ Woorden als aanbevelen, verkennen, berekenen, analyseren, combineren en schatten zijn lastig.’
Lineke vertelt verder: ‘We ontwierpen een programma voor schooltaal. Hierbij gingen we uit van een bestaande academische woordenlijst voor nieuwkomers in Nederland (Wijze woorden). Verder plozen we, met docenten van de vier deelnemende scholen, alle gebruikte lesmethodes uit, op zoek naar mogelijke struikelblokwoorden die ook op onze lijst hoorden te staan.
Zo stelden we een woordenlijst op van 750 schooltaalwoorden die elke leerling zou moeten beheersen. Die woorden verdeelden we over twee lijsten: een voor groep 7/8 en een voor klas 1/2. Daarmee is lesmateriaal ontwikkeld: deels online, deels om in de klas te behandelen en deels als thuisopdracht. In de lessen worden de woorden uitgelegd, uitgesproken, waar mogelijk in beeld gebracht en in een context geplaatst. Leerlingen gaan actief aan de slag met bestaande nieuwsartikelen, allerlei soorten puzzels, zelfgemaakte zinnen, gedichten en verhalen, en krijgen opdrachten om thuis te bespreken. Zo maken ze zich de woorden echt eigen. Ze kunnen daardoor beter interpreteren wat er op een toets van ze gevraagd wordt. In de projectfase kregen de leerlingen die tot de best scorende 10% behoorden én uit een gezin met een lage sociaaleconomische status kwamen, een lesprogramma aangeboden van twaalf weken, twee keer per week een half uur. Omdat dit programma deel uitmaakte van een onderzoek, was toestemming van de ouders een vereiste.’
Resultaten
Lineke: ‘We testten de deelnemers vooraf met het talige deel van de CoVaT om hun beginniveau van woordenschat en taalbegrip vast te stellen. Na het lesprogramma testten we opnieuw om te kijken of de leerlingen vooruitgegaan waren in hun woordenschat en taalbegrip. Door de kleine aantallen deelnemende leerlingen konden we nog niet onomstotelijk aantonen dat daarin een significante verbetering optrad. De schoolcijfers voor aardrijkskunde verbeterden wel aantoonbaar. Verder evalueerden leerlingen, docenten en ouders het programma positief. Leerlingen vertelden dat ze huiswerk en toetsen beter begrepen en dat ze meer zelfvertrouwen kregen op dat gebied. Ze vonden het leuk om aan het programma deel te nemen, vooral door de afwisselende werkvormen. De woordzoekers en de quiz-achtige onderdelen waren bij veel van hen favoriet. Natuurlijk zegt dit onderzoek niet alles, we hebben maar twee lichtingen leerlingen gedurende een korte periode lesgegeven. Over langetermijneffecten kunnen we dus niets zeggen. Bovendien verstoorde corona ons programma in het tweede jaar, vooral het contact met de ouders van de deelnemers was toen veel minder dan de bedoeling was. Verder is woordenkennis en -begrip natuurlijk niet de enige succesfactor. We gaan een vervolgsubsidieaanvraag indienen bij Erasmus+ voor onderzoek naar de rol van motivatie en naar hoe je die motivatie kunt beïnvloeden.’
Het Rijswijks gaat dóór
Op het Rijswijks Lyceum was het docententeam zo onder de indruk van de resultaten, dat het aanleren van een academische woordenschat aan alle leerlingen is opgenomen in het schoolbeleid. Sinds schooljaar 2022-2023 staat daarom het vak ‘schooltaal’ voor alle bruggers en tweedeklassers wekelijks op het rooster. In halve groepen (maximaal vijftien leerlingen) krijgen ze een rijke, interactieve en afwisselende les. Birgit: ‘Ja, dat is een grote organisatorische puzzel, maar het is het waard. Zo krijgen alle leerlingen de kans om een onderwijsniveau te volgen dat bij hun capaciteiten past, niet alleen degenen die dat taalbegrip al van huis uit meekrijgen. Het werkt echt, dat merkten de leerlingen zelf onlangs tijdens een excursie naar het Museon. Ze begrepen de informatieborden in het museum veel beter dan voorheen. Dat was enorm motiverend.’ Klas 1 gymnasium krijgt schooltaalles van Radhika Sahtie, die ook hun docente Latijn en Grieks is. Mevrouw Sahtie stelt de journaliste van tijdschrift Talent voor en maakt van de gelegenheid gebruik om te praten over welke talenten de leerlingen hebben. Hierna checkt ze of iedereen het huiswerk heeft gemaakt, laat ze een paar zelfgemaakte gedichten voorlezen en doet ze een korte multiplechoicequiz waarbij alle antwoorden op het digibord verschijnen. Ze laat de leerlingen een mooie zin – ‘dus in correct Nederlands, en ook interessant’ – bedenken waarin de woorden halvering en berekening voorkomen. De zin waarin de caissière van de Jumbo figureert, krijgt een groot compliment.
Dan mogen de leerlingen anoniem de woorden indienen waar ze nog moeite mee hebben, zodat die volgende week extra aandacht kunnen krijgen. Ze lezen klassikaal een (al wat ouder) nieuwsbericht over het klimaatproces van Urgenda, bespreken de moeilijke woorden en de verbanden tussen de alinea’s. ‘Wie leest weleens nieuws op een nieuwssite? Wie kijkt het (Jeugd) journaal? Nieuwsfilmpjes op TikTok? NOS Stories?’ Ook de straatprotesten in Iran en de tegemoetkoming in de energiekosten worden besproken. Ten slotte krijgen de leerlingen huiswerk op voor de volgende keer. En dat allemaal in één lesuur.
De woordenlijsten die samengesteld zijn tijdens het CEOS-project, de resultaten van het project en de evaluatiefilm zijn te vinden op www.bureautalent.nl/projecten/ceos-opbrengsten. Het lesmateriaal met opdrachten en oefeningen staat op www.woordenboost.nl.