Praktijkonderzoek

Hoogbegaafd, hoogsensitief of …?

Wat onderzoek ons leert over kijken naar behoeften

Elise Samsen-Bronsveld

Elise Samsen-Bronsveld werkte na haar studie Pedagogische Wetenschappen als onderzoeker en coördinator bij de onderzoekswerkplaats POINT, waar zij haar onderzoek naar hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit in de leeromgeving uitvoerde. Elise is als externe promovendus aan Tilburg University gepromoveerd op dit onderwerp. Op dit moment werkt ze als orthopedagoog bij jeugdpraktijk IJsselgroep, waar zij diagnostiek en behandelingen uitvoert bij kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden. 

Ieder kind is uniek en de manier waarop kinderen hun leeromgeving ervaren, kan sterk variëren. In dezelfde leeromgeving kan het ene kind opbloeien en goed presteren, terwijl een ander kind zich verveelt of tegen uitdagingen aanloopt. Deze verschillen kunnen voortkomen uit individuele factoren, zoals hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. In dit artikel worden vier studies uit een promotieonderzoek besproken, die gericht zijn op hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit in de leeromgeving. De uitkomsten bieden nieuwe inzichten voor het begrijpen van beide concepten, de onderlinge relatie ervan en de manier waarop professionals hierop kunnen inspelen.

 

Kinderen brengen een groot deel van hun tijd op school door. De leeromgeving is daarom heel belangrijk voor de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen. Volgens de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci heeft iedereen, dus ook kinderen, behoefte aan drie basisbehoeften: 

  • Autonomie: Dit betekent dat kinderen graag controle hebben over wat ze leren en eigen keuzes daarin willen maken.
  • Competentie: Kinderen willen zich goed voelen in wat ze doen en succes ervaren.
  • Relatie: Het is voor kinderen belangrijk om zich verbonden te voelen met hun klasgenoten en leerkrachten.

Volgens de zelfdeterminatietheorie leiden deze drie basisbehoeften tot een hoger welbevinden en hogere motivatie. In studie 1 en 2 van het promotieonderzoek werd dit ook gevonden, maar er werd ook specifiek gekeken naar de rol van hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. [1-3]

 

Studie 1: Hoogbegaafdheid in een veranderende leeromgeving

De eerste studie vond plaats tijdens de lockdown van de coronapandemie. [4] In deze periode veranderde de leeromgeving voor veel kinderen. Dit was een unieke kans om te onderzoeken hoe hoogbegaafde en andere kinderen reageren op een ingrijpende verandering in hun leeromgeving. Voor dit onderzoek vulden meer dan driehonderd ouders online een vragenlijst in over een van hun kinderen.

 

Wat bleek? De hoogbegaafde kinderen reageerden anders op de veranderende leeromstandigheden tijdens de lockdown dan de andere kinderen. De andere kinderen voelden zich minder autonoom en vooral veel minder verbonden met hun klasgenoten en leerkracht. Hun competentiegevoel bleef hetzelfde. Hierdoor daalde hun welbevinden en waren zij minder gemotiveerd. De hoogbegaafde kinderen voelden zich ook veel minder verbonden met hun klasgenoten en leerkracht, maar hun autonomie bleef gelijk en hun competentiegevoel steeg zelfs een beetje. Hun welbevinden en motivatie veranderden niet door de lockdown.

 

Als deze resultaten naast elkaar worden gelegd, is er een bijzonder effect te zien: voor de lockdown waren het welbevinden en de motivatie van de hoogbegaafde kinderen lager dan bij de andere kinderen. Tijdens de lockdown werden deze verschillen kleiner (welbevinden) of ze verdwenen zelfs (motivatie), doordat de impact van de lockdown vooral groot was voor de andere kinderen. Dit wordt ook wel een nivellerend effect genoemd, zie Figuur 1 ter illustratie.

Figuur 1. Behoeftetevredenheid kinderen

 

Gezien deze resultaten lijkt het erop dat de leeromgeving op school vaak onvoldoende is afgestemd op hoogbegaafde kinderen. Mogelijk verschillen hoogbegaafde kinderen ook in hun behoeftesterkte. Dit betekent dat hun gevoel voor autonomie, competentie en relatie op een andere manier vervuld wordt dan bij andere kinderen.

De resultaten vormden de aanleiding om verder onderzoek te doen naar individuele verschillen in gevoeligheid voor de leeromgeving. 

 

Studie 2: Hoogsensitiviteit binnen de zelfdeterminatietheorie

Volgens veel wetenschappers verschillen kinderen in hun gevoeligheid voor de omgeving. Sommige kinderen zijn ontvankelijker voor omgevingsinvloeden dan andere kinderen. [5] Die omgevingsgevoeligheid wordt vaak omschreven als hoogsensitiviteit. [6] Eind jaren negentig is het concept hoogsensitiviteit voor het eerst geïntroduceerd. [7] Het vormt daarmee een vrij nieuw concept binnen de wetenschap. Hoewel het aantal studies naar dit thema het laatste decennium enorm is toegenomen, zijn wetenschappers er nog niet over uit wat hoogsensitiviteit precies is.

 

Er wordt gedacht dat hoogsensitiviteit een persoonlijkheidskenmerk is, waarmee je geboren wordt, en dat hier vijf eigenschappen bij horen (zie Figuur 2). [6, 8] Kinderen die hoogsensitiever zijn:

  • denken dieper na en overdenken alles.
  • kunnen sneller overprikkeld raken door interne en externe prikkels, zoals het gevoel van honger, maar ook geluiden, licht en geuren.
  • reageren sterker dan anderen op zowel positieve als negatieve omgevingen.
  • voelen emoties van anderen aan.
  • merken subtiele signalen en details op die anderen vaak over het hoofd zien.

Voor de tweede studie vulden meer dan twaalfduizend kinderen zelf een vragenlijst in. [9] Hiermee werd de behoeftetevredenheid en hoogsensitiviteit van kinderen in kaart gebracht. Uit het onderzoek bleek dat de basisbehoeften autonomie, relatie en competentie voor alle kinderen belangrijk zijn. Zelfs als kinderen hoogsensitiever voor hun omgeving zijn, maakt dit geen verschil in hoe belangrijk die basisbehoeften zijn voor hun motivatie en betrokkenheid op school. Over het algemeen lijkt de zelfdeterminatietheorie dus voor alle kinderen te gelden, hoogsensitiever of niet. Wel waren de hoogsensitievere kinderen vaak meer intrinsiek en extrinsiek gemotiveerd.

Figuur 2. Vijf eigenschappen van hoogsensitiviteit

 

Studie 3: Hoogsensitiviteit meten

Om meer kennis te krijgen van hoogsensitiviteit in de leeromgeving, is het belangrijk dat dit kenmerk goed gemeten wordt. Er bestaan een aantal vragenlijsten speciaal voor kinderen, zoals de HSC-schaal (Highly Sensitive Child scale) en de HSC-21-schaal. [10-11] Dit zijn echter algemene vragenlijsten die niet alle vijf de eigenschappen van hoogsensitiviteit meten.

Daarom werd in de derde studie een vragenlijst ontwikkeld die hoogsensitiviteit en de vijf eigenschappen specifiek in de schoolomgeving kan meten: de Children’s Sensitivity to the School Environment Questionnaire (afgekort: ChiSSEQ). [12] Meer dan duizend kinderen vulden deze vragenlijst en de HSC-schaal in. Uit de resultaten bleek dat de vragenlijst delen van hoogsensitiviteit meet, maar nog niet alles. De ChiSSEQ kan daarom nog niet in de praktijk worden gebruikt, hooguit een paar delen ervan. 

 

Toch gaf deze studie interessante inzichten in hoogsensitiviteit bij kinderen in de leeromgeving. Zo lijkt de eigenschap ‘diepte van verwerking’ beter meetbaar bij kinderen door concrete, context-specifieke vragen te gebruiken. Dit is bij andere vragenlijsten nog niet gelukt. Ook lijkt de eigenschap ‘emotionele reactiviteit’ beter meetbaar door onderscheid te maken tussen positieve en negatieve emoties. Dit roept de vraag op of hoogsensitievere kinderen gevoeliger zijn voor zowel positieve als negatieve omgevingen, of dat sommige hoogsensitievere kinderen alleen gevoelig zijn voor positieve omgevingen en andere alleen voor negatieve omgevingen.

 

Studie 4: Hoogbegaafd, dus hoogsensitief?

De vierde studie richtte zich op hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. [13] In de praktijk wordt hoogsensitiviteit namelijk vaak als kenmerk van hoogbegaafdheid gezien. Veel hoogbegaafde kinderen zouden meer prikkels waarnemen en deze ook intenser ervaren. 

 

Er zijn verschillende modellen waarin hoogsensitiviteit gelinkt wordt aan hoogbegaafdheid. Denk aan het Delphimodel en het Zijnsluik. [14-15] Toch is wetenschappelijk bewijs voor een mogelijke overlap tussen hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit (nog) niet gevonden. [16] Om dit te onderzoeken, vulden meer dan achthonderd kinderen twee vragenlijsten in, die verschillende delen van hoogsensitiviteit meten. Daarnaast maakten de kinderen een cognitieve vaardigheidstest. Hoogbegaafde kinderen werden in dit onderzoek daarom gedefinieerd als ‘hoog cognitief presterend’. 

 

Op basis van de resultaten van de cognitieve vaardigheidstest werden de kinderen ingedeeld in vier groepen: laagst, gemiddeld, bovengemiddeld en hoogst presterende kinderen. Uit het onderzoek bleek dat de tien procent hoogst presterende kinderen hoger scoorde op de HSC-schaal dan de dertig procent laagst presterende kinderen. De effectgrootte was wel heel klein, wat betekent dat het verschil niet van praktisch belang is. Bovendien is tien procent een heel soepele grens. Toen de grens strikter gehanteerd werd en naar de hoogste vijf en drie procent scorende kinderen gekeken werd, viel het verschil weg. Verder zaten er ook geen verschillen tussen de verschillende groepen.

 

Daarmee lijkt hoogsensitiviteit geen kenmerk van hoogbegaafdheid te zijn als het gedefinieerd wordt als ‘hoog cognitief presterend’. Maar waarom wordt dan toch vaak gedacht dat hoogsensitiviteit een kenmerk van hoogbegaafdheid is? Een mogelijke verklaring ligt in de selectie van kinderen die vaak bij professionals in beeld komen. Hoogbegaafde kinderen die problemen ervaren, bijvoorbeeld met hun aandacht en concentratie of hun welbevinden, worden waarschijnlijk vaker aangemeld voor onderzoek in de GGZ. Mogelijk zijn deze kinderen vaker hoogsensitiever, wat een vertekend beeld geeft van de algemene groep hoogbegaafden.

 

Handvatten

De vier studies hebben meer inzicht gegeven in de concepten hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit en in hun onderlinge relatie. De bevindingen bieden waardevolle handvatten voor (onderwijs)professionals en ouders om (nog) beter in te spelen op de behoeften van kinderen.

 

Maak ruimte voor kindgesprekken

Het is essentieel om goed naar ieder kind te kijken en een-op-een met kinderen in gesprek te gaan. Ontdek wat elk kind nodig heeft om zich goed te voelen en gemotiveerd te zijn op school. Studie 1 en 2 laten zien dat alle kinderen, ook hoogbegaafde of sensitievere kinderen, behoefte hebben aan autonomie, competentie en relatie. Maar wat elk kind hiervoor nodig heeft kan verschillen, dus vraag actief wat hen helpt. Op de website van Thomas en Charles staan verschillende formats en tools om kindgesprekken vorm te geven. [17]

 

Geen vanzelfsprekende link

Ga er niet automatisch van uit dat hoogbegaafde kinderen ook hoogsensitief zijn. Het is van belang dat (onderwijs)professionals zorgvuldig onderzoeken waar bepaald gedrag vandaan komt en dat zij het kind en de omgeving hier actief bij betrekken. Als een kind tijdens de les niet of onvoldoende betrokken lijkt, kan dit te maken hebben met overprikkeling, maar het kan ook veroorzaakt worden door concentratieproblemen, verveling of een gebrek aan uitdaging in het lesaanbod. Door deze oorzaken te onderzoeken en bespreekbaar te maken, wordt een belangrijke stap gezet in het creëren van een leeromgeving die aansluit bij de behoeften van het kind.

 

Onderwerp van discussie

Kijk kritisch naar het bestaan van hoogsensitiviteit. Hoewel de term vaak wordt gebruikt, is de wetenschappelijke basis nog niet helder. Geen enkele vragenlijst of ander meetinstrument slaagt er tot nu toe in om hoogsensitiviteit volledig te meten. De vraag is wat hoogsensitiviteit nu is. Horen die vijf eigenschappen wel echt bij hoogsensitiviteit? En zo ja, waarom? 

 

Hoogsensitiviteit lijkt ook veel op andere kenmerken. Zo blijkt uit onderzoek dat hoogsensitiviteit een sterke overlap heeft met de kenmerken ‘openheid voor ervaringen’ en ‘neuroticisme’. [18] Daarnaast zijn er ook overeenkomsten met concepten zoals de overexcitabilities en met kenmerken van autisme. [19-20]

 

POINT

De vier onderzoeken vonden plaats in de onderzoekswerkplaats POINT (Passend Onderwijs voor Ieder Nieuw Talent), in samenwerking met de POINT-scholen. Bij POINT werken leerkrachten, pabodocenten en wetenschappers samen aan onderzoek om het onderwijs voor alle kinderen (ook de hoogbegaafden) te verbeteren. Bekijk de website van POINT voor meer informatie: www.point013.nl

 

De studies uit het promotieonderzoek laten niet alleen zien dat het onderzoeken van een relatief nieuw concept complex is, maar ook dat we voorzichtig moeten zijn met het gebruik van de term ‘hoogsensitiviteit’. Beschrijf liever het concrete gedrag dat je waarneemt, bespreek samen de mogelijke oorzaken en ontdek vooral wat het kind nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen.

Referenties  

[1] Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2001). On happiness and human potentials: A review of research on hedonic and eudaimonic well-being. Annual Review of Psychology, 52(1), 141-166. https://doi.org/10.1146/annurev.psych.52.1.141

[2] Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2017). Self-determination theory: Basic psychological needs in motivation, development, and wellness. Guilford Publications.

[3] Stroet, K., Opdenakker, M. C., & Minnaert, A. (2013). Effects of need supportive teaching on early adolescents’ motivation and engagement: A review of the literature. Educational Research Review, 9, 65-87. https://doi.org/10.1016/j.edurev.2012.11.003

[4] Samsen‐Bronsveld, H. E., Van der Ven, S. H., Speetjens, P. P., & Bakx, A. W. (2023). Impact of the COVID‐19 lockdown on gifted and non‐gifted primary school students' well‐being and motivation from a self‐determination perspective. Journal of Research in Special Educational Needs, 23(2), 100-115. https://doi.org/10.1111/1471-3802.12583

[5] Pluess, M., & Boniwell, I. (2015). Sensory-processing sensitivity predicts treatment response to a school-based depression prevention program: Evidence of vantage sensitivity. Personality and Individual Differences, 82, 40-45. https://doi.org/10.1016/j.paid.2015.03.011

[6] Greven, C. U., Lionetti, F., Booth, C., Aron, E. N., Fox, E., Schendan, H. E., Pluess, M., Bruining, H., Acevedo, B., Bijttebier, P., & Homberg, J. (2019). Sensory processing sensitivity in the context of environmental sensitivity: A critical review and development of research agenda. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 98, 287-305. https://doi.org/10.1016/j.neubiorev.2019.01.009

[7] Aron, E. N., & Aron, A. (1997). Sensory-processing sensitivity and its relation to introversion and emotionality. Journal of Personality and Social Psychology, 73(2), 345. https://doi.org/10.1037/0022-3514.73.2.345

[8] Aron, E. N., Aron, A., & Jagiellowicz, J. (2012). Sensory processing sensitivity: A review in the light of the evolution of biological responsivity. Personality and Social Psychology Review, 16(3), 262-282. https://doi. org/10.1177/1088868311434213

[9] Samsen-Bronsveld, H. E., van der Ven, S. H., Bogaerts, S., Greven, C. U., & Bakx, A. W. (2022). Sensory processing sensitivity does not moderate the relationship between need satisfaction, motivation and behavioral engagement in primary school students. Personality and Individual Differences, 195, 111678. https://doi.org/10.1016/j.paid.2022.111678

[10] Pluess, M., Assary, E., Lionetti, F., Lester, K. J., Krapohl, E., Aron, E. N., & Aron, A. (2018). Environmental sensitivity in children: Development of the Highly Sensitive Child Scale and identification of sensitivity groups. Developmental Psychology, 54(1), 51. https://doi.org/10.1037/dev0000406

[11] Weyn, S., Van Leeuwen, K., Pluess, M., Lionetti, F., Goossens, L., Bosmans, G., Van den Noortgate, W., Debeer, D., Bröhl, A. S., & Bijttebier, P. (2021a). Improving the measurement of environmental sensitivity in children and adolescents: The highly sensitive child scale–21 item version. Assessment (2021), 607- 629. https://doi. org/10.1177/1073191120983894

[12] Samsen-Bronsveld, H. E., Van der Ven, S. H. G., & Bakx, A. W. E. A. (2024). Evaluating the ChiSSEQ: a questionnaire to measure sensory processing sensitivity in the primary school context [Manuscript submitted for publication]. Department of Developmental Psychology, Tilburg University.

[13] Samsen-Bronsveld, H. E., Bakx, A. W., Bogaerts, S., & Van der Ven, S. H. (2024). A comparison of gifted children and children with low, average, and above-average cognitive abilities in sensory processing sensitivity in the primary school context. Gifted Child Quarterly, 68(2), 189-205. https://doi.org/10.1177/00169862241239652

[14] Van Thiel, M., Nauta, N., & Derksen, J. (2019). An experiential model of giftedness: Giftedness from an internal point of view made explicit by means of the Delphi method. Advanced Development, 17, 1-15. https://www.oya.nl/

[15] Kieboom, T. (2004). Hoogbegaafd: als je kind (g)een Einstein is. Lannoo Campus.

[16] De Gucht, V., Woestenburg, D. H. A., & Wilderjans, T. F. (2022). The different faces of (high) sensitivity, toward a more comprehensive measurement instrument: Development and validation of the Sensory Processing Sensitivity Questionnaire (SPSQ). Journal of Personality Assessment, 1–16. https://doi.org/10.1080/00223891.2022.2032101

[17] https://www.thomasencharles.nl/kindgesprekken-tools/

[18] Hellwig, S., & Roth, M. (2021). Conceptual ambiguities and measurement issues in sensory processing sensitivity. Journal of Research in Personality, 93, 104130. https://doi.org/10.1016/j.jrp.2021.104130

[19] Dabrowski, K. (1964). Positive disintegration. Little, Brown, & Company.

[20] Mendaglio, S. (2022). Overexcitability research: Implications for the theory of positive disintegration and the field of gifted education. SENG Journal, 1(2), 23-32. https://doi.org/10.25774/16cy-5b24

 

Deel dit artikel
Vangorcumtijdschriften.nl maakt gebruik van cookies.

Welkom! Leuk dat je een bezoekje brengt op vangorcumtijdschriften.nl. Wij, en derde partijen, maken op onze websites gebruik van cookies. Wij gebruiken cookies voor het bijhouden van statistieken, om jouw voorkeuren op te slaan, maar ook voor marketingdoeleinden (bijvoorbeeld het sturen van een bericht als je winkelwagen nog vol is). Door op 'Zelf instellen' te klikken, kun je meer lezen over onze cookies en je voorkeuren aanpassen.

Zelf instellen
Alle cookies accepteren
Uw cookie instellingen
Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies, die nodig zijn om deze site zo goed mogelijk te laten functioneren. Hieronder kan je aangeven welke andere soorten cookies je wilt accepteren.
Functionele cookies

Functionele cookies ondersteunen de basisfuncties van een website zoals paginanavigatie en toegang tot beveiligde delen van de website mogelijk maken. Zonder deze cookies kan de website niet naar behoren functioneren.

Analytische cookies

Analytische cookies helpen ons om te begrijpen hoe bezoekers omgaan met onze website door anoniem informatie te verzamelen en te rapporteren. Deze informatie wordt gebruikt om de website te verbeteren.

Marketing en tracking cookies

Marketing cookies worden gebruikt voor het functioneren van ons opvolgsysteem met betrekking tot account activiteiten(als het niet kunnen afronden van bestelling). Ook wordt er informatie verzameld om dit zoveel mogelijk aan te sluiten bij je interesses.

Cookies instellingen opslaan